Nieuws

CO₂-heffing per 1 januari 2021

Co2

Op 1 januari 2021 is de CO2-heffing, als een belasting op milieugrondslag, ingegaan om de doelstellingen in het Klimaatakkoord te halen. Er is namelijk afgesproken dat de industrie de jaarlijkse CO2-uitstoot in 2030 heeft verminderd met 14,3 Mton CO2. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) heeft de taak om de CO2-heffing uit te voeren, de heffing te innen en naleving te waarborgen. 

CO2-heffing in het kort. De CO2-heffing koppelt een prijs aan de industriële emissie van een ton CO2. In 2021 is die prijs 30 euro. Het tarief loopt daarna ieder jaar op met 10,56 euro om in 2030 uit te komen op 125 euro per ton CO2. De hoogte van het tarief is zo vastgesteld dat het reductiedoel van 14,3 Mton CO2 in 2030, met 75% zekerheid gehaald wordt.

Steeds minder vrijstelling

Een afnemend deel van de industriële emissies is vrijgesteld van de heffing. De vrijgestelde uitstoot wordt uitgedrukt in dispensatierechten (DPR’s). Zie de verdieping in de dispensatierechten. De hoeveelheid DPR’s waar een installatie recht op heeft, wordt bepaald door:

  • EU ETS-benchmarks
  • De productie (activiteitsniveau)
  • De jaarlijkse nationale reductiefactor.

Installaties die onder het Europese Emissions Trading System (EU ETS) vallen hoeven niet het volledige tarief te betalen. Het tarief van de heffing wordt voor ETS-deelnemers verminderd met de prijs van een emissierecht in het ETS (EUA). Voor de installaties die wel onder de heffing maar niet onder het EU ETS vallen, geldt dat zij wel het volledige tarief voor dat jaar moeten betalen.

Afhankelijk van de situatie vindt jaarlijks een verrekening plaats van de CO2-heffing, de emissierechten (EUA) en/of dispensatierechten (DPR’s). De NEa heeft een excel-rekenmodel ontwikkeld waarin het mogelijk is om de financiële gevolgen van de verschillende scenario’s voor overdracht en verrekening inzichtelijk te maken.

Valt jouw installatie onder de heffing?

De heffing is van toepassing op de CO2-emissies van (ETS-)installaties in de industrie, afvalverbranding en enkele specifieke processen waar lachgas (N2O) bij vrijkomt. Om ongelijke behandeling te voorkomen is de heffing ook van toepassing op ETS-installaties in de energiesector die warmte produceren voor industrieel gebruik. Zie het stroomschema “Valt jouw installatie onder de heffing?” om na te gaan of jouw installatie onder de heffing valt.

Naast de uitkomst van het stroomschema “Valt jouw installatie onder de heffing?” is er nog een tweede stroomschema “Wat is de industriële jaarvracht?”. Niet alle CO2-emissies tellen mee. Emissies als gevolg van het opwekken van elektriciteit en emissies als gevolg van het opwekken van warmte ten behoeve van stadsverwarming zijn uitgezonderd.

Administratieve verplichtingen

Bedrijven moeten de CO2-heffing op basis van aangifte betalen. Bedrijven moeten zelf het verschuldigde bedrag berekenen en aangifte doen. In verband met de heffing stel je dan een  monitoringsplan op en dien bij de NEa. Ben je heffingsplichtig dan moet je twee rapportages indienen bij de NEa:

  1. het industrieel emissieverslag omtrent de hoeveelheid emissies,
  2. het verslag van de berekening van dispensatierechten.

Uitzonderingen

  • Installaties die zowel onder de CO2-heffing als onder het EU ETS vallen en een gratis toewijzing van emissierechten krijgen, hebben in 2021 nog geen nieuwe verplichtingen. De eerstkomende verplichting is het inleveren van een industrieel emissieverslag en een verslag over het aantal dispensatierechten in maart 2022.
  • Voor installaties die onder het EU ETS vallen, maar geen gratis toewijzing krijgen en installaties die niet onder het EU ETS vallen, gelden in 2021 wel nieuwe verplichtingen. De eerste relevante datum die in de uitgebreidere toelichting op de administratieve verplichtingen in beeld is, is 1 mei 2021.

Het wordt dan ook aanbevolen om op tijd te checken welke datum voor jouw bedrijf relevant is en welke verplichtingen er zijn.

Lees verder

Ook interessant