Nieuws / 25 april 2021 Wijzigingen inventarisatie zeer zorgwekkende stoffen Het regeringsbeleid is er steeds meer op gericht de blootstelling van mens en milieu aan gevaarlijke stoffen terug te dringen. Op dit moment is er veel aandacht voor ZZS in het afval. Het beleidsuitgangspunt voor ZZS is dat deze uit de leefomgeving geweerd dienen te worden. In 2018 is een bestuurlijke afspraak gemaakt tussen de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de provinciale overheden om via een uitvraag aan alle provinciale bedrijven de emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen (verder: ZZS) naar lucht en water te inventariseren. Dat overzicht is nodig om te kunnen zorgen voor goed toezicht op de naleving van de regelgeving voor de uitstoot van ZZS. En uiteindelijk voor een schoner en veiliger leefomgeving. De bedoeling is om de resultaten voor 1 januari 2021 gereed te hebben. Gefaseerde aanpak ZZS-inventarisatie voor afvalbedrijven Landelijk is afgesproken om de ZZS-uitvraag voor afvalbedrijven in delen te laten verlopen. Deze gefaseerde aanpak betekent dat in 2020 de uitvraag voor afvalbedrijven zich toespitst op de ca. 300 ZZS uit het SGS Intron Rapport “ZZS in afvalstoffen” (RWS). Dit is in lijn met de eerdere afspraken die zijn gemaakt. Voor 2020 is de uitvraag vooral kwalitatief van aard (met uitzondering van de puntbronnen lucht). Er wordt landelijk, in afstemming met het ministerie, de VA en NVRD, nog overleg gevoerd over de uitvoering in 2021 en 2022. RUD Drenthe voert eerst dossieronderzoek uit In Noord-Nederland is bestuurlijk gekozen om de RUD Drenthe eerst een dossieronderzoek uit te laten voeren, alvorens het format aan de afvalbedrijven te doen toekomen. De RUD Drenthe gaat de informatie die al bekend is op basis van de vigerende vergunning, het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP 3) en het SGS Intronrapport voor de desbetreffende organisaties invullen. Concreet betekent dit dat de RUD Drenthe daar waar mogelijk een overzicht creëert welke sectorplannen van toepassing zijn en waar mogelijk emissies van ZZS kunnen plaatsvinden. Emissies naar de lucht Over emissies naar de lucht is bij het in werking treden van de 4e tranche van het Activiteitenbesluit (Ab) op 1 januari 2016, de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) als aangewezen BBT-document komen te vervallen. Het normatieve deel van de NeR, met onder andere de maximale concentratie-eisen voor emissies naar de lucht, is geïmplementeerd in afdeling 2.3 van het Ab. Tegelijkertijd is in dezelfde afdeling in artikel 2.3b de definitie van ZZS opgenomen en bevatten artikel 2.4 en verder de zogenaamde minimalisatieverplichtingen voor de emissiereductie van deze stoffen. Indirecte lozingen naar het water Voor het reguleren van de indirecte lozingen naar het water zijn per 18 maart 2016 de Algemene BeoordelingsMethodiek 2016 (ABM) en het Handboek Immissietoets 2016 op grond van artikel 5.4, lid 1, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 9.2 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), aangewezen als BBT-document. In deze documenten is naast de definitie van ZZS bovendien beschreven hoe de indirecte lozing van (onder andere) deze stoffen naar water moet worden beoordeeld en bestreden. Zowel voor de emissies naar de lucht als voor de indirecte lozingen naar water geldt dezelfde definitie voor ZZS. Deel dit artikel