Blogs

Een klant helpen door de (wet)boeken in te duiken

In contact

Een meningsverschil tussen de klant en de Omgevingsdienst. Wat doe je in een situatie waarbij je het niet eens bent met de Omgevingsdienst over het wel of niet aan moeten vragen van een vergunning? Adviseur Robert Schut kwam het tegen in de praktijk en is de wetboeken ingedoken.

Waar gaat het over?

Het meningsverschil betreft categorie 6.3 (bijlage I, onderdeel C, Besluit omgevingsrecht). Voor de volledigheid is dit de categorie:

“Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, worden de inrichtingen aangewezen voor het vervaardigen of bewerken van dierlijke of plantaardige oliën of vetten en voor het opslaan van dierlijke of plantaardige oliën of vetten in opslagtanks met een gezamenlijke inhoud groter dan 150 m3.”

“Het meningsverschil gaat over de grondslag van het koppelwoord “en” dat hierboven dik gedrukt staat. De klant en ik zijn van mening dat met dit koppelwoord wordt bedoeld dat een inrichting alleen vergunningplichtig is als aan beide voorwaarden (grote tanks én bewerking of vervaardiging) is voldaan. Anders had er “of” gestaan of waren de vergunningplichtige activiteiten gesplitst in 2 subcategorieën.

De Omgevingsdienst is van mening dat aan dit koppelwoord niet die betekenis toekomt en dat een inrichting vergunningplichtig is als aan een van de twee voorwaarden wordt voldaan. Een mooie uitdaging om de Omgevingsdienst te overtuigen.”

Terug in de boeken

“Ik ben daarom in de wetsgeschiedenis en Nota van Toelichting gedoken. Ik moest aardig ver terug. Op 1 januari 2008 werd het Activiteitenbesluit ingevoerd. Destijds zat daar een Bijlage 1 bij waarin een opsomming werd gegeven van categorieën vergunningplichtige activiteiten. In deze bijlage was categorie q opgenomen die als volgt luidt:

q. inrichtingen voor het vervaardigen of bewerken van harsen of dierlijke of plantaardige oliën en vetten en voor het opslaan van harsen of dierlijke of plantaardige oliën en vetten in opslagtanks met een gezamenlijke inhoud groter dan 150 kubieke meter;

Met uitzondering van het deel over harsen is deze woordelijk identiek aan de huidige categorie 6.3. In de artikelsgewijze toelichting van hetzelfde Staatsblad is het volgende opgenomen voor deze categorie q:

Categorie q

Deze categorie is gebaseerd op categorie 6 van bijlage I van het Ivb. Ten opzichte van het Ivb is de term «verwerken» verwijderd, omdat daardoor misverstanden kunnen ontstaan; zo is het bijvoorbeeld niet de bedoeling dat het verwerken van lijm op harsbasis of het verwerken van oliën of vetten tot voedingsmiddelen tot vergunningplicht leidt. Onder bewerking wordt hier ook chemische bewerking verstaan. Harsen en plantaardige of dierlijke oliën en vetten zijn geen gevaarlijke stoffen. Bij opslag van olie in vaten of tanks kunnen voorschriften ter bescherming van de bodem nodig zijn. Voor de grenzen voor vergunningplicht is aangesloten bij de grenzen van PGS30.

Wat geldt voor de klant?

“In dit geval is vooral het hierboven dik gedrukte deel van belang. Bij onze klant vindt verwerking van oliën tot voedingsmiddelen plaats. Elk eindproduct bij de betreffende klant is een voedingsmiddel, geen halffabricaat zoals bij een raffinaderij voor palmolie. Dit blijkt ook uit het verschil tussen bewerken en verwerken zoals hier wordt toegelicht door Infomil.”

Verwerken, zoals dat gebeurt bij onze klant, is het “het doen opgaan van een (grond)stof, halffabrikaat of product in een groter geheel of nieuw product.” Ofwel, een plantaardige olie doen opgaan in een mengsel met smaakstoffen, zout, suiker, azijn, etc om een saus te maken die wordt afgevuld in een consumentenverpakking.

Bewerken, zoals dat gebeurt bij een palmolieraffinaderij, is “het uitvoeren van fysische of chemische handelingen met een (grond)stof, halffabrikaat of product om de eigenschappen of samenstelling daarvan te veranderen.” Ofwel, in geval van een palmolieraffinaderij het raffineren, fractioneren, harden, chemisch omesteren, etc om de palmolie om te zetten in een halffabrikaat dat voedingsmiddelfabrikanten in kunnen zetten in hun product.

Conclusie

“Moet de klant een vergunning aanvragen? Nee, de Omgevingsdienst ging uiteindelijk in derde instantie akkoord met deze redenering, omdat ik ergens diep, diep in de wetsgeschiedenis deze tekst had gevonden.

Dit soort puzzels zijn voor mij de ‘krenten in de pap’ binnen mijn werkveld.”

Werken bij BMD

Ook aan de slag met milieuwetgeving?

Wil jij net zoals Robert ook de wetten induiken om klanten te helpen? Door het hele land zijn wij op zoek naar talent. Bekijk de vacatures op onze werken bij site
Ontdek onze vacatures